In het boek ‘Jobs’, de biografie van Steve Jobs door Walter Isaacson, las ik een zinnetje wat me aan het denken zette: “Yet in the early 1970’s, many people were starting to see computers as a symbol of expression”. Hoe ver zijn we in die 40-50 jaar gekomen, en wat doen experiences vandaag met het ideaalbeeld uit de sixties en seventies als het gaat om expressie?
Steve Jobs wilde de wereld veranderen met technologie. De hippie uit Palo Alto – die graag experimenteerde met LSD, mediteerde en zelfs lange tijd het ZEN Boeddhisme beoefende – is daar zondermeer in geslaagd. Van de Apple I tot de iPad, van de iPod tot iTunes, Apple heeft actief bijdragen aan een wereld, waarin technologie niet meer weg te denken is. Maar zijn we ook echt expressiever geworden?
Expression is ‘the act of making your thoughts, feelings, etc., known by speech, writing, or some other method’, terwijl experience ‘the process of doing and seeing things and of having things happen to you’ is. Expressie en experience zijn twee uitersten: van inside-out naar outside-in.
Als je bedenkt wat we de afgelopen 50 jaar met computers hebben gedaan en gemaakt, dan kun je niet anders dan bevestigen dat onze mogelijkheden tot expressie exponentieel zijn toegenomen. Van het internet tot Google, van planking tot flash mobs, van Wikipedia tot Wikileaks, van selfi’s tot live streamende vloggers. Het is een feest van expressie geweest – en nog steeds. Er zijn zoveel kanalen waar we ons op kunnen uiten, dat er voor iedere behoefte aan expressie wel een kanaal bestaat of gevormd kan worden.
Blijft de vraag: zijn we door die technologie individueel creatiever geworden, of hebben de creatieven simpelweg een diverser bereik gekregen?
1% regel of 90-9-1
Zo’n 10 jaar geleden bleek dat slechts 1% van de deelnemers aan zogenaamde ProductWiki’s – waarvan Wikipedia de bekendste is – actief content maakte, terwijl 99% passief bleef. Dit werd al snel de 1% regel, voor het eerst zo genoemd in een blog van 3 mei 2006 van Ben McConnell (en Jacky Huba).
Bradley Horrowitz, voormalig Director of Media Search bij Yahoo, bevestigde dat dit percentage overeenkwam met het aantal mensen wat een actieve bijdrage leverde aan groepen op Yahoo. En Bradley vulde dit aan met de vaststelling dat circa 10% van de deelnemers regelmatig op de input van die 1% creators reageerde. Sindsdien is de 90-9-1 regel een vuistregel voor het gedrag in aan online communities.
En ondanks dat er mensen zijn die beweren dat deze regel niet meer opgaat sinds de opkomst van social media, en eerder bijvoorbeeld 70-20-10 zou moeten zijn, lijkt dit onwaarschijnlijk, vindt ook Dr. John May. Volgens hem is hier sprake van een lognormale verdeling, die het gevolg is normaal menselijk gedrag in groepen van ongelijke samenstelling. En ik denk dat hij een valide punt heeft.
Groei aantal blogs
In 2006 waren er 35,8 miljoen blogs online; in 2011 waren dat er 173 miljoen (Statista). Laten we dat eens afzetten tegen de groei van het aantal internet gebruikers: van 1,16 miljard in 2006 naar 2,23 miljard in 2011 (Internet Live Stats):
2006: 35,8 miljoen op 1,16 miljard = 3%
2011: 173 miljoen op 2,23 miljard = 7%
Dit percentage ligt weliswaar boven de 1%, maar dit is inclusief alle zakelijke en ‘dode’ blogs, terwijl bovendien onduidelijk is hoe actief de blogs überhaupt zijn.
Laten we het daarom eens bekijken vanuit feitelijke content creatie: naar schatting worden er wereldwijd 2 miljoen blogposts per dag geschreven. Zetten we dat af tegen de 2,9 miljard actieve internet gebruikers (eind 2014), dan komen we op ~0,06% actieve bloggers per dag.
De productiviteit onder bloggers bevestigt de 1% regel dus ruimschoots. Natuurlijk, er zijn blogs met een hele actieve community, maar ook daarbinnen zal de regel van 1% staande blijven, net als de 9% die reageert of deelt.
Conclusie
Het lijkt me dus fair te stellen dat technologie mensen zondermeer een scala aan nieuwe mogelijkheden heeft gegeven om zich uit te drukken, maar dat het percentage mensen wat dat geregeld doet niet afwijkt van de lognormale verdeling 90-9-1.
Dat er daarnaast een legertje mensen zijn die te pas en te onpas de mogelijkheden voor zichzelf willen ‘ontdekken’ in elk nieuw medium, dat lijkt geen twijfel, maar die contributies zijn niet structureel. Zo gauw blijkt dat het ‘ontdekken’ weinig rendement (aandacht, bewondering, voldoening, respect, etc.) oplevert, haken de meesten al snel weer af.
Expressie-moeheid
Misschien zijn de meesten het ‘expressen’ zelfs een beetje zat aan het worden en vinden velen het na jaren van social narcisme wel even genoeg geweest. En hoeven ze niet zo nodig meer op de voorgrond: “I’m a happy lurker and I love it.”
De cijfers lijken dit in ieder geval te bevestigen. Twitter ziet zichzelf al niet meer als social netwerk, maar als nieuwsmedium, aldus Marc de Vries, directeur Twitter Nederland. Ze vinden het prima dat de meesten het netwerk vooral gebruiken om zich op de hoogte te houden van gebeurtenissen in de wereld, of om te lezen wat thought leaders, politici en idolen te delen hebben.
Is dit erg? Ik denk het niet. Voor de meesten biedt het leven uitdagingen genoeg en wie zegt er nou nee tegen een weekendje binge-watchen met paar zakken chips en een leuke serie op Netflix?
Denk dat de meesten van ons wel toe zijn aan een beetje rust en dan is een goede experience toch meer waard dan die nodeloze jacht op likes en retweets? En laten marketeers nou net geleerd hebben dat ze outside-in moeten denken en vooral experiences moeten zien te bedenken voor hun klanten. Win-win, lijkt mij.
En zeg nou zelf .. zelfexpressie is zó 1970.