“Everything that can be disrupted will be” was de titel van mijn keynote op Social Media Week (2014). Daarmee verwees ik naar Nicholas Negroponte’s uitspraak “Everything that can be digital will be” (1995, ‘Being Digital’) en contamineerde dat met de inzichten van Joseph Schumpeter’s Theory of Innovation.
Schumpeter, econoom en één van de grootste intellectuelen van de 20ste eeuw, beargumenteerde in zijn theorie – bekend als “creative destruction” – dat technologische innovatie een voorwaarde is voor en dé aandrijver is van economische groei.
Op dit moment en in de komende 5 jaar maakt nieuwe technologie – en afgeleide business modellen – niet zomaar wat oude technologie overbodig (zoals technologie door de jaren voortdurend evolueert), maar het maakt vrijwel alle bestaande technologie overbodig op vrijwel hetzelfde moment. Dat maakt deze fase ook zo enorm hectisch en ongrijpbaar.
Kunstmatige intelligentie (waaronder algoritmen voor patroonherkenning, machine learing en deep learning), neurale netwerken, robots, fintech, biotech, Internet of Things, big data, smart chat bots, programmatic, duurzame energie, het menselijk genoom, zelfrijdende auto’s, blockchain, de deel-economie: allemaal getuigen van de notie dat we ons voortbewegen van de Age of Information naar de Age of Intelligence.
Het zal een ingrijpende periode worden, waarin volgens een Oxford studie 47% van de banen verloren zullen gaan en ingevuld zullen worden door software en robots. Niet alleen vanwege een kostenaspect, maar ook omwille van veiligheid, flexibiliteit, consistentie en betrouwbaarheid.
Maar de Age of Intelligence zal ons ook bevrijden van zware, saaie of mensonwaardige taken. Mijn model The Cycle of Innovation and Disruption laat zien dat we ons als mens steeds – al is het morrend en schoorvoetend – zullen aanpassen aan de nieuwe realiteit. Om vervolgens wéér op zoek te gaan naar nieuwe manieren om dingen beter, sneller, goedkoper, eerlijker, veiliger, duurzamer of gewoon slimmer te doen.
The Cycle of Innovation and Disruption
Toelichting op het model
Technologische innovatie komt vrijwel altijd voort uit het zoeken naar een oplossing voor een probleem of vanuit een visie op een mogelijke verbetering (sociale impuls). Zo bedacht Sir Tim Berners-Lee het World Wide Web – vanuit de dringende behoefte om wetenschappers in CERN van verschillende landen op een uniforme manier met elkaar te kunnen laten communiceren. We danken er het internet aan.
Technologische innovatie maakt op haar beurt eerdere technologie overbodig (= technologische disruptie). Zo zorgde de transistor ervoor dat fabrikanten van radiobuizen de deuren konden sluiten en zorgde Google Maps er (binnen 1 jaar) voor dat fabrikanten van navigatiesystemen op zoek moesten naar alternatieve inkomsten.
De technologische disruptie zelf werkt vrijwel altijd door in de maatschappij: zij het in werkgelegenheid of in het soort werk wat we doen, of anderzins. Zo zorgde de stoommachine ervoor dat er geen wevers mee nodig waren aan de weefgetouwen. Wevers probeerden de machines nog te saboteren door hun klomp erin te gooien, maar dat was tevergeefs – klomp is ‘sabot’ in het Frans.
En als de technologie niet te stuiten is, en de sociale gevolgen nemen toe, dan ontstaat vanzelf vraag naar sociale innovatie. Dat kunnen omscholingsprojecten zijn, of – meer recent – de roep om een universeel basis inkomen.
Hoe dan ook: de cyclus van innovatie en disruptie is eindeloos. Dat wist Schumpeter begin vorige eeuw al en dat pleit andermaal voor de man.
P.s. Schumpeter voorzag ook dat de cycli van creatieve destructie steeds korter zouden worden. En ook dat zag hij goed. Op dit moment noteren bedrijven gemiddeld nog maar 10 jaar in de S&P 500, terwijl dat in 1923 nog gemiddeld 65 jaar was. Dat zal, naarmate de nieuwe long cycle inzet, waarschijnlijk wel weer wat oprekken, maar het zal steeds moeilijker worden om 25 jaar of langer marktdominatie te behouden.
Een toevoeging na een vraag van Sander op Facebook: “Als bedrijven steeds korter bestaan, gaat de levensduur van bedrijven dan straks naar nul toe?”
Mijn antwoord:
“Goed punt. Het gaat hier natuurlijk om noteringen op een beurs van grootste industriële bedrijven, niet zozeer om de bestaansduur. Maar er lopen een boel dingen tegelijk. Je ziet dat liberalisme, kapitalisme en globalisering tegen grenzen aanlopen, die vroeg of laat tot ingrepen gaan leiden. Dat gaat economisch een hoop onzekerheid geven en dat is een onberekenbare factor waar ik geen enkele voorspelling over durf te geven, anders dan ernaar te gissen.
Anderzijds, terwijl innovaties van de huidige long wave uitfaseren zijn er nieuwe aan het ontstaan (weet jij beter dan ik). Net als de innovators van 1960-1980 de marktleiders geworden zijn van de jaren erna, met aanmerkelijk langere noteringen dan het gemiddelde van de S&P500, zo zullen de innovators van nu de marktleiders over 5-10 jaar worden. Dat zal tegen die tijd de duur van de gemiddelde notering aan de S&P500 weer wat verlengen, maar het zal steeds moeilijker worden om langdurige notering te behouden – in een steeds globaliserender economie, waarin politieke keuzes tussen (de behoefte aan) autonomie en (het verlangen naar) hegenomie doorslaggevend zijn – daarbij aangetekend dat megacities geleidelijk de autonomie van landen zullen overstijgen, net als multinationals nu al doen.
Maar de onzekerheid is groot. Kondratieff had zijn long wave theorie gebaseerd op commodities en dat geeft in onze tijd geen goed beeld van de komende jaren. Martin Armstrong heeft een beter model, Economic Confidence Model, al is ook dat model discutabel. Hij voorziet – een paar oplevingen daargelaten – een verminderde groei tot 2025-2030. Dat heeft echter niet zozeer met innovatie te maken als wel met het ongelukkige huwelijk van liberale democratie, kapitalisme en globalisering.
Persoonlijk voorzie ik snel een enorme toename van politieke en economische spanningen en zelfs het bewust toewerken naar oorlogen, om de machtsverhoudingen in de wereld te resetten. De schuldposities zijn onhoudbaar.
Afijn, puur kijkend naar het mechanisme van innovatie en destructie is dat mijn inziens een continue gevolgproces, maar in deze eindfase is alles mogelijk ..”